Docent schiet niets op met jeugdhulp

De jeugdhulp barst uit zijn voegen, passend onderwijs wringt. Er zijn veel knelpunten bij onderwijs aan zorgleerlingen, stelde een morrende Tweede Kamer vast, en onmiddellijk klonk de roep om meer geld, meer specialisten in jeugdhulp en onderwijs. Een onvervalste cirkelredenering. Echte oplossingen voor passend onderwijs en een almaar uitdijende jeugdhulp blijven daardoor buiten beeld.

Als het niet goed gaat met een kind op school – of een leerkracht weet niet hoe het verder moet met het kind – is het gewoon geworden te vragen om kinderpsychiatrisch onderzoek. Kinderpsychiaters zagen hun spreekkamers de laatste decennia vollopen. Te veel kinderen keerden terug met een psychiatrische diagnose; anno 2018 zijn ADHD en autisme niet weg te denken uit de klas. En dan is diezelfde leerkracht opnieuw onmachtig, maar nu vanwege al die kinderen met ADHD en autisme in de klas die een speciale aanpak van de leerkracht verlangen. En daardoor is de werkdruk te hoog. En faalt passend onderwijs. En zijn er (nog) meer psychologen nodig.

 

Foto opiniestuk Trouw

 

Scholen, leerkrachten en leerlingen staan onder hoge druk, met een ‘tegenvallend’ schooladvies als zwaard van Damocles. Onderzoeken laten zien dat bij kinderen met een psychiatrische diagnose de eerste signalen zich veelal voordeden op school. En dat is op zijn zachtst gezegd opvallend. Mede door de perverse prikkel  van een bekostigingssystematiek die psychiatrische classificatie als voorwaarde stelde voor geld en hulp,  is de wat-is-er-mis-met-dit-kind-benadering leidend geworden. Omdat scholen aangemoedigd werden om intensief samen te werken met jeugdhulp is deze benadering ook in het onderwijs mainstream geworden.

Explosieve toename ADHD en autisme

Uit de geschiedenisboeken: ADHD en autisme waren in de klas een grote zeldzaamheid totdat in 1994 de DSM IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) op het toneel verscheen. Verruimde definities zorgden voor een explosieve toename van ADHD en autisme bij kinderen. Prevalentiecijfers worden vreemd genoeg in Nederland niet bijgehouden, maar in 2015 slikte 4,3 procent van de kinderen tussen de vijf en vijftien jaar ADHD-medicatie. En in 2016 zei 3,5 procent van de ouders van kinderen tussen de 4 en 12 jaar dat hun kind autisme heeft – terwijl wereldwijd de prevalentie van autisme tussen de 0,6 – 1 procent ligt.

ADHD en autisme zijn containerbegrippen geworden. Onderzoek heeft een ‘geboortemaandeffect’ aangetoond voor ADHD: de jongste kinderen in de klas hebben in de eerste jaren van het basisonderwijs twee keer zo veel kans ADHD-medicatie voorgeschreven te krijgen als hun oudste klasgenoten. Onvoldoende onderscheid tussen normale (rijping) en afwijkende ontwikkeling is hier het werkelijke probleem. En aanwijzingen voor een wereldwijde toename van gestoord gedrag bij kinderen zijn er niet. Sterker nog, de Nederlandse jeugd behoort tot de gelukkigste jeugd van de wereld.

Doorgeschoten DSM-denken

Als de jongste van de klas zijn de grootste risicofactor voor ADHD is, laat dan die schoolpsycholoog maar zitten. Doorgeschoten DSM-denken is een belangrijker knelpunt voor passend onderwijs dan gebrek aan psychiatrische expertise bij de leerkracht. Bovendien blijkt de leerkracht helemaal niet zo geholpen te zijn met al deze psychiatrische diagnoses. Het werk wordt als nog zwaarder ervaren omdat de verwachtingen van het kind, van hulpverleners, ouders en intern begeleiders nog hoger komen te liggen.

Verstevigen van de pedagogische basis van (en voor) leerkrachten is de eerste stap richting beter passend onderwijs en minder druk op gespecialiseerde jeugdhulp. En dat gaat zeker niet lukken in 13 maanden met een pabo-opleiding van de LOI. Volop inzetten op het lerarentekort, investeren in opleidingen, kleinere klassen mogelijk maken, meer werkplezier voor en waardering van de leerkracht: grote kans dat het aantal ‘probleemkinderen’ in de klas sterk afneemt.

(met Bert Wienen, gepubliceerd in Trouw, 27 juni 2018)

 

Bronnen

Koppies, J.N. (2016). Opvoedingsproblemen: diagnosticeren of normaliseren? Pedagogiek in Praktijk #94, december 2016.

Russell, A.E., Moore, D.A., & Ford, T. (2016). Educational practitioners’ beliefs and conceptualisation about the cause of ADHD: A qualitative study. Emotional and Behavioural Difficulties, 21:1, 101-118, DOI: 10.1080/13632752.2016.1139297

Sax, L., & Kautz, K. J. (2003). Who First Suggests the Diagnoses of Attention Deficit/Hyperactivity Disorder? Annals of Family Medicine, 1(3), 171-174

Scholte, F. (2017). Diagnose autisme is verwaterd. Medisch Contact, 10 januari 2017.

Whitely, M.P., Robinson, S. (2017). Youngest in classroom twice as likely to take ADHD medication. The Conversation, 22 januari 2017.

Wienen, B. (2018). Een spade dieper. Focus op resultaten bron van problemen. OJ Actueel, juni 2018.

Zorgvisie (2018). CBS: Geen verschuiving naar goedkopere jeugdzorg. Zorgvisie, 9 maart 2018.

 

Foto Krant

2 gedachtes over “Docent schiet niets op met jeugdhulp

  1. Karin van der veen

    Zouden leraren in het basisonderwijs misschien meer gebaar zijn met kleinere klassen (max 25 ll per klas), zoals voor 2002 het geval was? Volgens mij is te volle klassen de meest gehoorde klacht van leraren bo, al vanaf het begin toen plotseling klassen volgepropt miesten worden i.v.m. De financiering van het bo naar 30 ll per klas.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.